top of page
Zoeken

Tekenend

Foto van schrijver: Ginet BalistreriGinet Balistreri

Bijgewerkt op: 15 mei 2024

Het was 1980 en ik zat in de brugklas van een stijve, Christelijke HAVO. In dit schooljaar metamorfoseerde ik mezelf tot een opvallende verschijning: een mengeling tussen een hardcore metalheks en een lieflijke flowerpowerhippie.

Op school bewees ik dat tegendraadse kliertieners ook hele goede cijfers konden halen. Dat maakte mijn gedrag nóg irritanter voor leraren.

De tekenleraar ergerde zich in alle primaire en secundaire kleuren over het feit dat ik onwaarschijnlijk goed kon tekenen. Veel te goed voor mijn grote mond. Ik verkocht portretten van populaire artiesten aan klasgenootjes, voor 1,50 per stuk. De kunstwerken van de tekenleraar werden daarentegen -zoals je het netjes zegt- niet begrepen.


Tijdens een niet onsaaie tekenles kreeg de klas de opdracht een portret te maken volgens de officiële richtlijnen van de vooroorlogse tekenlerarenbond. Eerst een ei ondersteboven tekenen en dan een kruis ergens in het midden, daarna in lijnen uitmeten waar wat hoort te komen.

Ik tekende niet op die manier. Met het vermoeden dat ik er niks van zou bakken als het volgens deze richtlijnen moest, weigerde ik de opdracht zo uit te voeren. Het werd een mini-oorlogje tussen de tekenleraar en mij. “Jij gaat het portret maken zoals ik het zeg!” blies het rood aangelopen tekenlerarenhoofd in mijn gezicht. Ik keek hem glimlachend aan en zei: “Wedden van niet?”, en sleep mijn potlood demonstratief voor zijn neus, alsof het een zwaard was die ik klaarmaakte voor de strijd.

Toen brak zijn lijntje. Van nijd ontbrak spontane inspiratie voor een creatieve straf en daarom zette hij me in het voorraadhok naast het tekenlokaal: “Ga hier maar een tijdje zitten.”

Omdat ik graag goed geïnformeerd werd vroeg ik: “Hoelang mag ik hier vertoeven? Dan weet ik ongeveer waar ik me op in kan stellen.”

“Zie je vanzelf wel”, was het antwoord.

De deur ging met een zwaai dicht en de sleutel draaide vanaf de buitenkant met twee harde klikken op slot.

De ruimte was ongeveer twee bij vier meter. Langs de muren stonden stellingen, gevuld met dozen papier en teken- en schildergerei. Er stond een houten krukje. Ik ging zitten en keek rustig om me heen. Al snel kwam ik tot de ontdekking dat ik mezelf met het aanwezige materiaal hier prima zou vermaken. Ik pakte wat dozen van een plank en zette die op elkaar. Nu had ik een tafeltje. Ik zocht een mooi dik tekenvel uit en graaide wat potloden uit een doosje en ging aan de slag. Een portret, op mijn manier. Het werd een spotprent van de tekenleraar. Ik had er veel lol in en grinnikte zo hard dat de klas het aan de andere kant van de deur ook kon horen. Maar niemand kwam kijken. De deur bleef dicht.

Er hing een klok boven de deur van het voorraadhok. De tijd kroop voorbij. Mijn portret was af en ik wachtte tot het kwart over twee zou zijn zodat ik naar de volgende les kon.

Na een kwartiertje potlooddrummen ging eindelijk de bel. Ik hoorde schuivende stoelen en kwebbelende kinderen. Ik had mijn eigenwijs portret met zojuist gejat plakband aan de stelling geplakt, zodat hij goed in het zicht hing als de deur open zou gaan.

Maar de deur ging niet open.

Ik keek naar de klok, legde mijn oor aan de deur, kuchte overdreven hard, maar er gebeurde niks. Om te gaan schreeuwen vond ik ook zo wat, dan liet ik mezelf te veel kennen als rebelse puber. Ik wachtte nog maar even. Ik had nog tekengerei zat in het hok, dus geen ramp. Ik maakte een beginnetje aan een bestelling van iemand: een tekening van Blondie.

Een uur kroop stilletjes voorbij. Het was stil in het tekenlokaal. Ik klopte op de deur. Als dat werkte om ergens binnen te komen, moest het ook werken om ergens uit te komen.

Geen reactie.

Half vijf werd het. De tijd dat de school zo’n beetje ging afsluiten.

Ik weet niet of het verbeelding was of echt, maar ik kreeg het benauwd. Misschien kwam het doordat niemand op mijn kuchen en kloppen reageerde. Misschien kwam ik echt wel zuurstof tekort.

Er zat een klein raampje bovenin het hok maar dat zat dicht. Ik stapelde vijf dozen op elkaar en klom er op. Ik keek uit het raampje. Ik zag in de verte schoolkinderen naar huis fietsen. Het raam keek uit op de achterzijde van de school waar de ingang van een park was. Er was bij de school zelf niemand te bekennen. Ik probeerde het raampje open te doen voor frisse lucht maar het zat muurvast. Ik begon hem een beetje te knijpen. Een beetje, nog niet genoeg om spijt te hebben van mijn brutale gedrag. Wel genoeg om toch maar “Hallo?!?” te gaan roepen.

Er gebeurde helemaal niks.

Vijf uur. Ik had een keimooie tekening van Blondie voor mijn neus liggen en veel opengemaakte doosjes. Een mintgroen Tupperware doosje had ik nog niet aangeraakt. Ik pakte het en krabbelde het deksel eraf. De euforie gloeide tot de bovenkant van mijn oorschelpen: ik zag een sleutel met een label waarop stond: ‘voorraadhok’. Neuriënd van vreugde stak ik de sleutel in het sleutelgat, tenminste dat probeerde ik. De sleutel zat er aan de andere kant nog in en ik kreeg die met mijn zojuist gevonden sleutel niet uit het slot geduwd.

Ik wilde het niet graag aan mezelf toegeven, maar de paniek sloeg nu toch wel enigszins toe. Ik rommelde verder in het Tupperware doosje en vond een mesje.

Ik klom weer op de vijf dozen en hanneste tevergeefs met het mesje aan de rand van het raam om het open te krijgen. Niks lukte, ik werd chagrijnig en tuurde door het raampje naar de vrijheid aan de andere kant.

En toen zag ik ze: mijn collega-rebelletje. Het klasgenootje waar ik mee optrok en die zelf ook een zogenaamd slechte jeugd had, wat ons moeilijke gedrag rechtvaardigde. Ze stond beneden op het gras en keek met een hand boven haar ogen zoekend omhoog. Ik bonkte zo hard op het raampje dat het spontaan open ging. Mijn vriendin zag mijn hoofd tevoorschijn komen. Hilarisch lachend kwam ze aanrennen en onder het raam staan. “Oh Ginet, echt jij weer, hè? Kom je nog naar buiten of ben je nog steeds in staking?”

“In staking?” vroeg ik verbaasd.

“Ja, iemand zei dat je in staking was en daarom in het hok bleef.”

“Ik kan er niet uit. De deur zit op slot.”

“Niet!” krijste mijn elfjarige partnertje in crime hysterisch.

“Wel! Ik kan er niet uit. Waar is die maffe potloodvent?”

“Naar huis.”

“Wel sodeflikker. En ik dan? Wat nu? Ik stik hier. Ik krijg bijna geen zuurstof”, overdreef ik.

“Wacht, ik kom naar boven”. Mijn vriendin liep -nog steeds gierend van de lach- weg en verdween achter de bekladde muur van de fietsenstalling. Het leek wel een uur te duren voordat ze eindelijk aan de andere kant van de deur stond. Ze draaide de sleutel om en bevrijdde me. Mijn vriendin, de slappe lach en ik renden de gang door, de trap af en door de achterdeur naar buiten.

De volgende dag kwam ik er achter dat ik mijn mooie tekening van Blondie was vergeten. Ik dacht er eigenlijk pas aan toen ik de tekenleraar aan het eind van de dag per toeval passeerde in de aula. Hij keek me aan, keek snel weg en zei niets. Ik was verbaasd. Waarom was hij niet woest dat ik zonder toestemming zelf uit het hok was gegaan? Ik bleef hem aankijken. Hij keek nog één keer mijn kant op maar keek meteen weer weg toen hij me zag staren. Snel liep hij weg, de gang in. Ik rende achter hem aan. “Meester, meester!” Hij liep door en keek niet om. Ik haalde hem in en hijgde: “Meester, ik ben gisteren een tekening vergeten die ik in het voorraadhok voor iemand maakte. Eentje van Blondie.” De meester keek langs me heen en liep door. Ik liep naast hem mee. “Die ik van u maakte mag u houden, hoor”, grinnikte ik.

“Ik heb geen tekening gezien”, mompelde de tekenleraar en hij dook een lokaal in. Voordat hij de deur voor mijn neus dichtdeed zei hij zacht, zonder me aan te kijken: “Sorry dat ik je vergeten was, maar het is goed gekomen zie ik.”

Hij was me vergeten…

Ik heb later de tekening van Blondie opnieuw gemaakt maar die werd half niet zo mooi als degene die ik in het voorraadhok maakte.

Bij de eerste de beste kans om in het voorraadhok te speuren ontdekte ik mijn spotprent van de leraar in de prullenbak. Maar Blondie lag er niet in. Mijn fantasie sloeg op hol.

Het idee dat de tekenleraar een echte Balistreri thuis aan de muur had maakte me zo content dat ik het hem meteen vergaf dat hij me had opgesloten, was vergeten en bijna had laten overnachten op school.

Sindsdien hadden hij en ik helemaal geen ruzies meer met elkaar. Tot ik het cijfer op mijn rapport zag, aan het eind van het schooljaar: tussen de achten en negens op mijn rapport pronkte een opvallende vijf, voor het vak tekenen.




 
 
 

Comentarios


© 2023 by The Book Lover. Proudly created with Wix.com

Join my mailing list

Thanks for submitting!

  • images
  • Facebook Social Icon
  • Instagram
bottom of page