top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverGinet Balistreri

Taalbewaarder



Sinds mijn ontslag vorig jaar, met ineens vrije tijd in overvloed, houd ik me wekelijks bezig met een bijzondere, nuttige taak. Op vrijwillige basis welteverstaan. En in opdracht van mezelf.

Dankzij de ‘JA-JA’-sticker op de brievenbus hoef ik mij nooit te vervelen. Elke woensdag bezorgt de 65-plus krantenjongen mij maar liefst twee huis-aan-huisbladen. Als ik geluk heb ontvang ik vrijdagmiddag nog een bonuskrantje ter gelegenheid van het weekend. Vier keer per jaar trakteert de postbode onze wijk op een wijkkrant, die ik met jeukende handen uit de brievenbus pulk. En als mijn taak in rap tempo is volbracht en ik tijd en zin over heb, dan pak ik de reclamefolders mee in mijn gedisciplineerde, zinvolle activiteiten.

Ik begin, gewapend met een gevaarlijk scherp geslepen rood potlood, op de voorpagina. Ik scan alles: de kop, citaten, foto-onderschrift, en alinea voor alinea. Elke spelfout, taalfout, of foute zinsopbouw markeer ik met een strakke onderstreping. Ik schrijf de correctie ernaast. Wanneer ik klaar ben, zet ik mijn naam onderaan de achterpagina en de woorden: “Graag gedaan”.­

Ik verpak de gecorrigeerde kranten in een plastic map en bezorg ze hoogstpersoonlijk op de kantoren van de desbetreffende redacties.

In het begin was dat wel even wennen voor het personeel daar. Maar inmiddels is het een standaard procedure geworden en staan ze me al gniffelend en handenwrijvend op te wachten.

De essentie van mijn werk ligt voornamelijk bij het corrigeren, en het aanreiken van de door mij aanbevolen correcties. Natuurlijk fantaseer ik ook wel eens over hoe ze op kantoor mijn aantekeningen bestuderen, en mijn bijdrage op de agenda van de eerstvolgende vergadering inplannen om grondig te bespreken met het team. Dat die wilde fantasieën niet uitkomen wordt mij bij iedere nieuwe oplage van de krantjes keer op keer duidelijk. Elke week weer opnieuw werk aan de corrigeerwinkel.

Soms pieker ik ’s nachts in bed. Ik denk dan: ‘Wat als ik straks weer een baan heb, en hier geen tijd meer voor heb? Wie neemt mijn taak dan over?’

Je moet er toch niet aan denken dat dit zal versloffen? De omvang van de taalmishandeling, die wekelijks mijn brievenbus bereikt, zal niet te overzien zijn. Zonder de nodige correcties zal zo’n redactie ervan uit gaan dat het niet meer erg is dat er zoveel fouten in hun krant gedrukt staan. Of ze denken dat het niet meer fout is, nog erger!

Misschien moet ik maar een parttime baan gaan zoeken, zodat ik de krantjes kan blijven doen.

Al piekerend ontpopt zich een geweldig idee in mijn Nederlandse taal minnend brein: ik ga solliciteren bij de redactie als ‘taalbewaarder’. Ineens weet ik het: dit is mijn roeping, en het onoverkomelijke lot van de taalverwaarlozers. Zij moeten hun leven beteren. De Nederlandse taal zal overwinnen!



21 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Voorkomen

bottom of page