top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverGinet Balistreri

Schoon schrift


Schoon schrift, blog van Ginet Balistreri

Ik begon zo goed. Ik was een wonderkind. Mijn ouders waren trots. Ik had een gouden toekomst voor me. Tot Juf Helen van de vijfde klas alles kapot maakte.

Niet besteld maar wel welkom: ik werd geboren in de winter van 1969. Mijn ouders werkten beiden snoeihard in een eigen zaak en waren blij met het feit dat ik twee oudere zussen had. Die konden mij -een nogal ijverig persoontje- lekker een beetje bezig houden zodat mam en pap zich op het werk konden storten.

Vanaf het moment dat ik rechtop kon staan bepaalden mijn twee oudere zussen dat ik als vrijwilliger mee moest doen aan ‘schooltje-spelen’. Ik hoefde zelf niet te verzinnen wat voor rol ik vervulde, dat werd allemaal door mijn zussen geregeld. Zij waren de juffen, ik de leerling.

Door het tot vervelens toe herhaalde schoolspelletje leerde ik schrijven en rekenen met de luier nog aan mijn bips.

Het was begin jaren ’70. Een peuterspeelzaal bestond in die tijd nog niet, naar mijn weten. De kleuterschool, daar begon je als peuter je carrière mee.

Dankzij mijn zusters had ik een scala aan strepen voor. Ik had thuis een doeltreffende vooropleiding genoten. De eerste schooldag stapte ik als vierjarige met een meer dan toereikend CV ferm de drempel van de eerste kleuterklas over.

Binnen een dag bekleedde ik de functie ‘bemoeizuchtige betweter’ met verve. Mijn gebrekkige motoriek verbloemde ik met het hardop voorlezen van ‘grote-kinderen-boeken’. Ik kreeg de simpelste Duplomuur niet gebouwd, maar ik kon het woord ‘Duplomuur’ wel foutloos op het kleine tekenschoolbordje kalken.

Alsof ik op de hoogte was van mijn rampzalige toekomst genoot ik met volle teugen van mijn minisuccesjes tijdens mijn kleuter- en basisschooljaren. De juffen en meesters vonden me allemaal bijzonder. Bijzonder knap of bijzonder irritant.

In de vijfde klas, in deze tijd zou dat groep 7 geweest zijn, werd mijn status van wonderkind nietig verklaard. Juf Helen had iets gevonden om mij op mijn plek te zetten. Ik was namelijk ergens heel slecht in: ik kon niet netjes schrijven. Ik schreef de meest kakkie woorden in onberispelijk ABN, maar wel in bijna onleesbaar doktershandschrift.

De juf plaagde me met nodige regelmaat hiermee. Ik gaf mijn zussen de schuld van mijn slordige handschrift. Doordat mooi schrijven te weinig aan bod was gekomen tijdens schooltje spelen, zat ik voor aap in de klas met deze pijnlijke tekortkoming. Ik diende een mondelinge klacht in bij mijn zusters, maar die werd unaniem afgewezen vanwege verjaring. Bovendien hadden mijn zussen allang grote spijt dat ze mij zoveel geleerd hadden; een bijdehand klein zusje bleek in de praktijk niet altijd even prettig.

Halverwege het schooljaar kwam een nieuwe jongen in de vijfde klas: Timo heette hij.

Timo was anders dan andere jongens. Deze knul was leergierig en intelligent, en trok zich niks aan van kwajongens en -meiden die hem plaagden en uitscholden. Het woord ‘nerd’ bestond toen nog niet in Nederland. Het zal zoiets als ‘slome’ geweest zijn wat Timo naar zijn hoofd kreeg geslingerd door de pestkoppen.

Ik nam het voor hem op en werd zelfs een beetje verliefd.

Zulke dingen hebben juffen altijd door. Juf Helen ook.

Tijdens de taalles flikte ze het. De hele klas had een schrijfopdracht. Het krassen van balpennen op papier was het enige geluid in het holle lokaal. Juf Helen liep stilletjes als een sluipende kat langs de tafeltjes.

Ze stopte naast mijn tafeltje en keek met een nare grijns naar mijn schriftje. Maar ze zei niets en schuifelde door. Bij mijn aardsrivaal bleef ze ook even stilstaan. Het veel te knappe en populaire meisje met de mierzoete naam Elma. De juf liep met handen op haar rug, kin naar voren en een brede glimlach door, richting de laatste rij tafeltjes. Ik vertrouwde het niet. Toen wist ik al dat je lachende mensen niet kon vertrouwen. “Wat is die van plan?” dacht ik. Juf Helen stopte bij het tafeltje van Timo. “Netjes hoor, kind”, kweelde ze. Jij wordt later vast directeur van een groot kantoor. Timo lachte even flauwtjes en ging ijverig door met schrijven, zonder wat terug te zeggen of om zich heen te kijken.

“Luister, kinderen”, kraste de harde stem van de juf. “Timo kan heel netjes werken. Hij concentreert zich goed en doet zijn best. Timo krijgt later een goeie baan waarmee hij veel geld verdient.” Iedereen was stil. Alsof ze het zo nog nooit bekeken hadden.

Ik keek trots en goedkeurend naar Timo, daarna met een gemeen lachje naar de plagende kinderen.

Juf Helen ging verder: “Maar Timo heeft later wel een goede vrouw nodig als hij zo’n belangrijke baan krijgt.” De juf liep naar mij toe en mijn glimlach werd breder en breder. Ik denk dat mijn wangen glommen.

“Ginet bijvoorbeeld”, predikte de juf verder, “dat zal geen goede vrouw zijn want zij kan niet netjes schrijven.” Ze liep bij me weg met grote stappen en ging verder: “Maar Elma daarentegen, die kan prachtig schrijven en zal een hele goede vrouw voor een belangrijke man met een goeie baan zijn.”

Bam, die zat.

Mijn gehele wonderkinderwereldje stortte in als een verkeerd gestapelde duplotoren. Ik wilde naar mijn moeder.

De rest van de middag ging in een roes voorbij. Ik heb Juf Helen niet meer aangekeken. Thuis heb ik me ziek gemeld bij mijn ouders en ik ben in bed gedoken met een stuk of zestien pluche dieren.

Die stomme juf had Elma op een idee gebracht. De mooie, hippe Elma had uiteraard nul komma nul interesse in nerd Timo, maar sinds de bemoeienis van Juf Helen haalde Elma al haar charmes uit de kast om Timo voor zich te winnen. Puur om mij te laten zien hoe makkelijk zulke dingen haar afgingen.

Ik mocht van mijn moeder de volgende ochtend niet meer ziek zijn en ging met een takkehumeur naar school. Meestal liep ik rechtstreeks naar Timo op het schoolplein om het over prehistorische dieren en van die dingen te hebben maar nu durfde ik niet. Elma durfde het wel. Met haar zwierige jurkje huppelde ze zijn kant op en kleefde ze irritant giechelend om zijn nek.

Toen de bel was gegaan en ik als laatste naar binnen slenterde zong juf Helen ‘Goedemorgen!’ en keek ze me verontschuldigend aan. Ze had denk ik spijt van haar rotstreek. Ik slofte zwijgend naar mijn plek. Elma hing voorover over Timo’s tafeltje. Ik keek de andere kant op.

Het werd een sombere schooldag die gelukkig snel voorbij was. Ik wachtte tot iedereen de klas uit was en liep als laatste op mijn gemakje naar buiten. Op het schoolplein stond Timo. “Hé Ginet, zullen we samen naar huis lopen?” Ik speurde het schoolplein af naar irritante, knappe Elma’s. Timo kwam naar me toe en knipoogde naar me. Ik dacht dat ik flauw ging vallen.

“Ze is weg”, zei Timo zacht.

“Wie is weg?”

“Elma. Ik weet niet wat ze opeens van me wilde maar ik had niet zo’n zin in haar gezelschap dus ik heb gezegd dat ik liever op jou wachtte.”

Na de zesde klas, nu groep 8, scheidden onze wegen en werd de band tussen Timo en ik bruut uit elkaar gerukt. Ik heb daarna nog veel vriendjes gehad, voornamelijk hele foute, en met de foutste die ik kon krijgen ben ik getrouwd en na recordtijd weer gescheiden.

Mijn overwinning voor wat betreft Timo -hij wilde immers liever met mij dan met Elma zijn- had een glorieuze ego-boost moeten zijn.

Maar mijn herinnering aan mijn eerste liefde is en blijft de genadeloze rotstreek van Juf Helen.

Gisteravond ontving ik op Facebook een vriendschapsverzoek. Het bleek Timo te zijn. Dé Timo. Uiteraard koekeloerde ik eerst even uitgebreid op zijn profiel alvorens zijn verzoek in te willigen.

Hij was getrouwd. Ik klikte verder om deze echtgenote op mijn gemak aan een diepgravende keuring te onderwerpen. Ik schonk klokkend een rood wijntje in.

Het was een knappe vrouw. Natuurlijk.

Ik las op haar profiel haar beroep en verslikte me in mijn wijn. Ze bleek haar brood te verdienen met ‘kalligrafische werken en schoonschrift’.

Vanmorgen had ik een legendarische kater.

Recente blogposts

Alles weergeven

Voorkomen

bottom of page