
Ik heb het zwart op wit vastgelegd: ik wil als ik oud ben niet naar een IC-afdeling en niet naar een verzorgingstehuis. Dit radicale besluit is het gevolg van ervaringen in de zorg. Ik zag te vaak zwaar toegetakelde, zieke lichamen van (oude) mensen, met als enig doel om het levenseinde uit te stellen. De wens van naasten en de eindeloze medische techniek leken voorrang te krijgen op ethiek. De benauwende of soms zelfs nare omgeving in de wat mindere verpleegtehuizen hielpen ook een handje bij mijn besluit. Ik ben zeker ook getuige geweest van topwerk in ziekenhuizen en verpleegtehuizen. Dat topwerk wordt alleen ondergesneeuwd door het beeld van de trieste gevallen.
Een tijdje terug kreeg ik een ander inzicht. Zoals bij de meeste dingen in het leven is het allemaal niet zo zwart-wit. Ik ontmoette een half jaar geleden meneer F. Een man van 81 jaar, zonder broers of zussen, zonder kinderen. Hij woont zelfstandig in een klein flatje en leeft van een aow-uitkering. Het is een grote dierenvriend. Dat wist een bewoonster van hetzelfde flatgebouw ook. Deze buurvrouw had een hondje waar ze vanaf wilde. Maar daarover straks meer.
Meneer F. redt zich redelijk, vindt vooral hijzelf. Ik kreeg die indruk ook wel tijdens mijn eerste bezoek. Maar bij sommige dingen die hij vertelde gingen bij mij wat alarmbelletjes af. Hij heeft door gedoe met de zorgverzekering schulden, om een voorbeeld te noemen. En meneer F. lijkt een beginnetje te hebben gemaakt met dementeren. Maar hij is keigezellig en kletst graag! Verhalen van vroeger, van tijdens en net na de oorlog. Over schilder- en beeldhouwkunst, natuurverschijnselen, poëzie en architectuur. Maar ook verhalen over wat hij nog niet zo lang geleden meegemaakt heeft. Bij sommige van die verhalen gaan mijn nekharen overeind staan. Het is mij duidelijk dat deze man een makkelijk slachtoffer is voor verkopers, aanbieders van abonnementen en ordinaire oplichters. Het is fijn dat je op je oude dag nog zelfstandig woont, maar dit is de keerzijde van die fijne vrijheid.
Er zijn meer keerzijdes. Meneer F. tobt met evenwichtsstoornissen en valt wel eens om. Het is al een paar keer voorgekomen dat hij op de grond lag en pas na uren bij de telefoon kon komen. Meestal belde hij dan zijn huishoudelijke hulp -ik noem haar A.-, die bij andere cliënten de telefoon op stil heeft staan en dus vaak onbereikbaar is.
A. was degene die Stichting Dieren Steun benaderde over het hondje. En zo kwam ik, als vrijwilligster van die stichting, met haar, en met meneer F. in contact. In eerste instantie voor steun vanwege de medische toestand van het hondje. De dubieuze buuf van meneer F. had hem het negenjarige teefje aangesmeerd voor een onbeschoft hoog bedrag. Omdat de dubieuze buuf niet zo goed voor het hondje was vond meneer F. het zielig. Hij betaalde het hoge bedrag en kreeg een zieke, verwaarloosde en afgedankte puppymachine met pensioen in zijn armen gedrukt. A. maakte een afspraak bij een trimster om wat aan de geklitte vacht te doen en toen werd een grote bult op de buik ontdekt. Meneer F. stapte naar de dubieuze buuf om verhaal te halen. Die verzekerde dat het maar een vetbult was, en toonde medicijnen om zogenaamd te bewijzen dat het hondje naar de dierenarts was geweest. Meneer herkende het doosje als mensenmedicijn en het drong tot hem door dat hij belazerd werd. Hij ging samen met A. opnieuw naar de dierenarts. Er moest een röntgenfoto gemaakt worden, maar daar was geen geld voor. De stichting werd gebeld en ik plande een huisbezoek om de situatie te beoordelen.
Ik heb een rothekel aan visite, maar ik vind ontmoetingen met diverse mensen wel fascinerend. Het bezoek aan meneer F. stak met kop en schouders boven alle bezoeken uit wat fascinatie betreft. Een stokoude man met gebochelde rug en trilhandjes kwam de galerij oplopen. Gekleed in een houthakkershemd met daaronder een korte broek en blanke spillebeentjes. De korte broek deed het hem. Ik was meteen verkocht. Om mezelf verstaanbaar te maken moest ik mijn stembanden op volume 12 zetten.
Het duurde welgeteld twee uur voordat ik alle benodigde gegevens op papier had. Tussen mijn vragen door werd ik getrakteerd op voorgelezen gedichten. Chinese borden werden van de muur gehaald om de achterkant te laten zien. Ademde ik in om weer een vraag te stellen stond hij alweer op om zijn volledige familiestamboom met behulp van verkreukelde, beige A4tjes aan me uit te leggen. Kom je eenmaal bij meneer F. binnen dan kom je niet makkelijk meer buiten. Het lukte me om weg te komen. Ik denderde via de krakkemikkige lift zeven etages naar beneden en stapte de frisse buitenlucht in. Ineens hoorde ik geroep. Ik voelde me niet meteen aangesproken en liep door. Maar het roepen stopte niet. Ik keek omhoog. Meneer F. stond op zijn balkon te zwaaien. “Dahaaag!” riep hij wuivend. Met een big smile reed ik naar huis.
De stichting liet een röntgenfoto van het hondje maken. De bult bleek een tumor, met uitzaaiing. Voor zolang het hondje nog vrolijk is, en goed eet en drinkt, kan ze samen met Meneer F. nog van het leven genieten. Om te controleren hoe het met het hondje ging heb ik contact gehouden met meneer F., en dat was geen straf, eerder aangenaam vermaak. Bij elk bezoek werden de boeken tevoorschijn gehaald en was ik weer een geschiedenis- of biologieles rijker. Ik ging weg met cadeautjes die het leukst zijn om te krijgen: kleine zeepjes en andere hatsefratsjes.
Na een bekkengewrichtsontsteking verwaarloosde ik onbedoeld het contact met meneer F. Totdat ik een berichtje van A. kreeg. Of ik misschien bij meneer F. kon gaan kijken. Hij was weer gevallen in huis en vroeg naar mij. Hij raakte steeds mijn nummer kwijt en kon mij zelf niet bellen.
Ik ben gegaan en schrok eigenlijk wel hoe ik hem aantrof. Dit was het summum van hulpbehoevendheid. De directe buren wilden hem niet helpen, vertelde hij. Of dat waar is weet ik niet. Er is in ieder geval geen goede klik met de buren, dat staat wel vast. Een buurvrouw die verderop op de galerij woont helpt wel. Ze komt het hondje ophalen als ze haar eigen hondje uitlaat. Geen lange wandelingen maar wel even poepje-plasje doen. Sinds die val, en de hulpbehoevendheid die daar op volgde, ben ik vaak bij meneer F.
Ik ontdek steeds meer zaken waarbij hij hulp nodig heeft. Niet alleen medisch of zorgtechnisch, ook administratief, en algemene ondersteuning om de complexe hedendaagse maatschappij te trotseren. Wanneer meneer belt met een klantenservice, één van zijn favoriete hobby’s overigens, dan trekt hij de keuzemenu’s, wachtmuziekjes en slechte antwoorden van onkundige callcentermedewerkers niet. Ik trek dat al niet. Ik ontdekte dat KPN het gore lef had meneer een peperduur internetabonnement aan te smeren, terwijl hij geen computer of smartphone heeft. Dat Skala een juweeltje van een kostbare tv op afbetaling heeft geleverd die dit jaar, uiteraard na bijbetaling, zijn bezit kan worden. Ik had voor dat geld een tv-winkel kunnen aanschaffen. Ik ontdekte dat zijn identiteitskaart al meer dan drie jaar was verlopen. Dat hij twee abonnementen had die hij eigenlijk niet wilde. En dubbele verzekeringen. Dit kon ik niet aanzien. Na het inschakelen van thuiszorg nam ik een bewindvoerder in de arm. Ik zei de abonnementen op met behulp van mijn grote bek, vertelde KPN de waarheid en liet internet afsluiten. Ik ben nog bezig met WMO, persoonlijke begeleiding en maatschappelijk werk, plus hulp bij het dieren verzorgen. De parkietjes, kanaries en vissen, die door idioten bij meneer zijn gedumpt, worden door de dementie wel eens vergeten met etenstijd. Dit laatste zorgt ervoor dat ik minstens drie keer per week op visite ga en alles van een flinke portie water en voer voorzie. Maar ook zonder dieren had ik meneer F. niet in de steek gelaten.
A. bedankt me voor mijn inzet en merkt terecht op: “Wat als jij er niet was geweest?” Dat zet me tot nadenken. Het is tegenwoordig voor kinderen bijna onmogelijk om je dagelijks in te zetten voor je oude vader of moeder. Iedereen moet werken, presteren en haasten. Dus zelfs al heb je kinderen, dan nog kan je als bejaarde in een situatie terechtkomen waar meneer F. in kwam. Hulpeloos spartelend op de grond, wachtend tot iemand komt helpen. Vrijheid is mooi en waardevol, maar zorg ook.
Ik weet niet of meneer F. van zijn laatste val zal herstellen. Elke keer kijk ik omhoog als ik weer buiten ben na een bezoek. Geen geroep of gezwaai vanaf de zevende etage. Het staat symbool voor een andere vorm van vrijheidsbeperking waar je niks tegen in te brengen hebt: oud worden.
Comments