Vandaag iets speciaals gebeurd. Zoiets waarvan je ineens je hart weer als prominent aanwezig voelt kloppen.
Ook meteen reden om een ouderwets, verkeerd advies publiekelijk door de plee te spoelen. Verkeerd advies dat in de praktijk helaas nog steeds -ook door 'profs'- gegeven wordt.
Ongeveer een maand geleden zag ik hem ineens in mijn voortuin. Een grote zwarte kat.
Hij keek me even aan alsof hij zeggen wilde: "Ben ik hier bij het goede adres? Ik zoek het Kokmeeuwstraatvrouwtje dat graag katjes helpt."
Deze kat had hulp nodig.
Waar zie je dat aan?
Want laten we eerlijk wezen, niet elke buiten struinende kat heeft hulp nodig.
Ook niet elke ‘nieuwe’ kat in de buurt. Het kan zomaar zijn dat de kat in de buurt woont en voor het eerst naar buiten mag, of iets dergelijks.
Dus ja, hoe zie je nu of het een verdwaalde kat is, of niet.
Allereerst moet ik zeggen dat je dat niet altijd ziet natuurlijk, maar vaak toch ook weer wel. Er zijn signalen waar je op kunt letten als kattenspotter.
Zonder 100% garantie dat het een zogenaamde ‘de-weg-kwijt-kat’ is, is een zeurderig of paniekerig gemiauw vaak een teken dat de kat iets van je wil. Of je iets wil vertellen.
Een overdreven ‘hongerig’ gedrag ook.
Dit wil nog steeds niet zeggen dat het een vermist dier betreft. Er zijn ook katten die graag heel zielig doen bij anderen en even uit willen proberen of jij wel lekkere duremerkbrokjes hebt, want thuis moeten ze vieze Variantjes eten.
Of het is een kat uit de buurt die, bij gebrek aan een kattenluik, niet naar binnen kan wanneer hij (m/v) dat wil. Dan wordt zo’n kat als het ware gedwongen om het bij een ander te proberen, of daar wel een ‘binnenmogelijkheid’ is.
Mijn advies, nee eigenlijk dringend aanraden, is dan ook: bij buitenspelende katten gewoon een kattenluik installeren. Tenzij je je kat makkelijk kwijt wil raken natuurlijk.
Dan is er nog de preek over katten die wel een huisje hebben maar blij zijn als ze even daar weg zijn. Die situaties zijn beslist niet ondenkbaar. Een kat houdt van rust op zijn tijd. Dit wil trouwens helemaal niet zeggen dat de eigenaren er niet goed voor zijn, hoor. Er spelen alleen factoren mee, waardoor de kat af en toe even ergens anders wil zijn. Ik vind, en dat meen ik oprecht, dat een katteneigenaar serieus om moet gaan met zo’n situatie. Je hebt de kat in huis genomen dus dan ben je als mens ook verantwoordelijk ervoor dat het dier een aangenaam leven kan leiden, zonder stress of gemis.
Voorbeeld:
Enkele jaren geleden kwam er vaak een kat bij mij in de achtertuin buurten. Ongecastreerde kater. Op zich al foute boel, met al die zwerfkatten en volle asielen in Nederland/Europa. En niet te vergeten de met hormonen behepte aidskatten die in verband met wedijver graag hun tanden in jouw ongecastreerde kat zetten en daarmee de teller van aidskatten weer wat omhoog schroeven.
De kater kwam niet eens zozeer voor het lopend buffet bij mij, maar gewoon om even te chillen. Ik kwam wel eens thuis en dan lag hij plat op zijn rug, benen wijd, op een comfortabele zetel te slapen. Zie foto bij deze blog. Ik heb ooit deze foto op internet gepost met de tekst: ‘Came home and found this. This is not my cat.’
Het werd na de zomer van kennismaking een strenge winter en toen kwam hij ’s nachts buiten tegen mijn raam aanleunen in de sneeuw. Voor een beetje warmte. Gewoon té sneu. Als ik hem al wilde adopteren, wat niet het geval was, dan had ik zekerweten geen toestemming van mijn eigen katten, dus dat was nooit mijn bedoeling. Maar ik wilde wel dat hij dan op zijn minst gecastreerd verder kon leven zonder voor nog meer (besmet) nageslacht te zorgen.
Ik heb toen de kat laten controleren op chip, halsbandje met kaartje omgedaan, en na een week naar het asiel gebracht om het diertje gendervrij een goed leven bij een nieuwe baas te kunnen schenken. Iedereen blij. Dacht ik.
Tot het verrassende telefoontje van de dierenarts van het asiel. “Ginet, deze kat heeft een chip.” Aaaiiii. Gebeurt zelden maar soms wel: de reader van de dierenambulance heeft de chip gemist.
Maar hoe kan zoiets toch? Je kat loopt al maanden buiten, zit continu bij anderen binnen, eet, drinkt, piest en poept bij anderen, maar heeft dan kennelijk toch ergens een ‘baas’. Ondertussen wordt de kat nergens officieel gemist.
Met lood in de schoenen gebeld. Of ze hun kat misschien kwijt waren. “Neuh” was het antwoord. “Althans, niet dat ik weet. Hij loopt altijd buiten, dus ik weet het niet. Ja misschien ook wel.”
Aan het accent te horen had ik niet met een adellijke ingenieur uit Wassenaar te maken, dus ik pakte het tactisch aan om goed over te komen. Met behulp van Jip en Janneketaal legde ik de nadelen en gevaren uit van ongecastreerde katers. Ik vertelde dat de kat nu al bij de dierenarts was en hij meteen voor kostprijs geholpen kon worden en dat hij dan ook nog gratis netjes thuisgebracht werd. Het primitief ingestelde mens ging akkoord gelukkig.
Ik bracht de kat thuis.
En daar werd me een en ander duidelijk.
Onder andere waarom de kat zijn huis zo veel ontvluchtte.
Ik zal niet alle details van het huishouden opnoemen. Ik kies er een paar: achter de voordeur werd ik opgewacht door kleine kinderen die veel ziektes op konden noemen. Dat hadden ze denk ik niet op school geleerd. In de woonkamer zag ik nog veel meer zielige dieren. In kooien. Een blaffende, lichtelijk gestoorde Mechelse herder zat in een bench waarvan ik dacht dat die grootte enkel voor chihuahua’s bedoeld was.
Ik denk dan altijd: ‘Waarom???’
Waarom moeten sommige mensen altijd zo vaak en veel (ongelukkige) dieren hebben? Wat is de reden, wat is de oorzaak?
Maar goed. De kater had waarschijnlijk èn stress èn gemis.
Dezelfde avond stond hij weer bij mij op de stoep trouwens.
En dat bleef hij doen. En ik ging hem niet meer thuisbrengen. Hij kon naar huis als hij dat zelf wilde.
Tot hij op een dag een beetje verkouden was, en dat van kwaad tot erger werd. Binnen twee weken was hij dood- en doodziek. Ik had toen de eigenaren moeten bellen, maar ik kon dat gewoon niet. Want zouden die wat doen met het gegeven dat de kat zo ziek was? Misschien wel. Ik achtte het zeer onwaarschijnlijk. Ik heb dus de kat letterlijk opgeraapt uit mijn tuin en naar de dierenkliniek gebracht. Hij kreeg infuus en is geopereerd aan ernstige gebits- en tandvleesontstekingen. Ik wilde hem na het verblijf bij de kliniek nog een weekje bij me houden omdat ik zeker wilde weten dat hij zijn kuurtje nog binnenkreeg maar na een dag of vijf stond de hele familie Flodder voor mijn deur te bonken en te schreeuwen in Floddertaal.
Een erg vervelend stukje verhaal overslaand moet ik melden dat de kat terug moest naar de eigenaar en dat hij kort daarna gestorven is.
Ik ben er aan de ene kant erg verdrietig van geweest. Ten eerste voor het dier. Die er toch ook niet om gevraagd had te eindigen bij zo’n probleemgezin. Ten tweede voor de wereld. Dat die soms zo verrekte verrot lijkt. Ten derde voor mezelf. Ik wilde het dier helpen, nee, ik moést het dier helpen. Het is niet eens echt een keuze, maar een ingeving.
Ik ben voor mijn doen heel diplomatisch en beleefd gebleven tegen Ma Flodder, maar kreeg het Flodder-ABC van voor naar achter en terug in mijn smoel, plus een paar vieze Flodderklauwen aan mijn lijf, en de ziektes toegewenst van de kids, die de uitspraak ervan oefenen sinds ze hun stembanden ontdekt hebben.
Aan de andere kant was ik ook blij. Of beter gezegd: opgelucht.
Een dier in die situatie is beter af dood. Mag je niet zeggen of denken, ik doe het toch.
Dat was een lang voorbeeld.
Wat ik duidelijk wilde maken is dat een kat in sommige situaties er graag één of meer buitenvrouwtjes op na houdt.
Terug naar het onderwerp. Ik ben ongelooflijk afgedwaald.
De signalen en het slechte advies.
Een kat die ‘zeurt’, om aandacht of om eten, houd die in de gaten. Ga speuren op internet of zo’n kat vermist wordt. Laat op chip controleren. Een kat die er mager of ziek uitziet, ook in de gaten houden en checken of er zo eentje vermist wordt. Is de kat erg gewond of ziek dan wel meteen dienstdoende dierenambulance bellen natuurlijk. Of zelf bij de dierenarts brengen. Niet te lang afwachtend niks doen alsjeblieft.
Dan het slechte advies: er wordt wel eens geadviseerd nooit een vreemde kat buiten eten te geven. Dit is op zijn minst een niet toereikend advies. Alleen als je weet dat de kat een huisje heeft elders, en daar gewoon ook kan eten, dan is het advies geen eten te geven. Maar een onbekende, rondzwervende kat, waarvan je het vermoeden hebt dat die de weg kwijt is, is een ander verhaal.
Waarom zal ik uitleggen.
Als iedereen alle katten die (tijdelijk) dakloos buiten zwerven, gedumpt of even de weg kwijt zijn, door alle mensen in de buurt weggejaagd wordt, en zo’n dier krijgt van niemand te eten, dan wordt hij steeds zwakker, gaat het nog wat verderop zoeken waardoor hij nog verder de weg kwijt kan raken, of gaat hij dood. Heel simpel. Is geen hogere wiskunde voor nodig.
Door het dier, waarvan je vermoedt dat die hulp nodig heeft, op dezelfde tijd elke dag te voeren blijft hij komen, en zo wordt op chip controleren makkelijker, en terugbezorgen bij de eigenaar wordt makkelijker. Ook laten ophalen door de dierenambulance voor een nieuw leven via het asiel wordt makkelijker. Wanneer er vertrouwen gewonnen is kan je de kat lokken en dat is altijd beter dan stressvol najagen of vangen.
Voeren heeft in sommige gevallen voor het dier dus veel voordelen en meer kans op hereniging met de baas of herplaatsing bij nieuwe baas.
Ik ben na een tijdje, toen ik toch het idee kreeg dat de zwarte kater van het begin van mijn verhaal wat zielig was, elke middag gaan voeren om 16:00. Tot het me lukte op chip te controleren. En die had hij! Hij was ook nog eens goed geregistreerd. Toen ik de verbaasde eigenaresse belde werd me verteld dat hij al vijf weken vermist was.
De kat was tijdens het telefoneren alweer in de onzichtbare modus. Zijn bakje op en verder kuieren. Zo deed hij dat eigenlijk steeds. Na het eten nergens meer te zien.
Maar de volgende dag kwam hij klokslag 16:00 zijn nieuwe bestelling opnemen.
Het is me toen gelukt om hem, via chantage met wat lekkers achterin, in een kooitje te krijgen. De kat vond dat minder grappig op dat moment, maar hoe leg je in het kats uit dat het voor zijn eigen bestwil is? In ieder geval, hij werd meteen opgehaald, door een blije eigenaar.
En dat voelt goed. Ik heb mezelf meteen erna op de Riesling, die voor een andere keer bedoeld was, getrakteerd.
Moraal van het verhaal: houd elkaar gewoon een beetje in de gaten, en help elkaar als dat nodig is. Mensen en dieren.
En wees lief voor elkaar.

Comments