top of page
Zoeken
  • Foto van schrijverGinet Balistreri

Blauwe handschoentjes



In de eerste helft van februari 2016 krijg ik te maken met ongezond klinkende hoestbuien. Mijn leidinggevende speldt mij met klem op de mouw dat ik onmisbaar ben en dat ziekmelding niet mogelijk is. Doorpakken dus. Veel decibellen hoestend loop ik onbedoeld de kantjes eraf tijdens mijn diensten, maar ik ben er. Week één overleef ik, week twee ook nog. En dan...

Na de zoveelste slopende 12-uurs weekendnachtdienst zijn de reserves op. Ik draag mijn werkgever op om een andere werknemer te toveren, en meld me na ruim twee weken roofbouw plegen ziek. Doel: om even bij te komen. Dat bijkomen is niet gelukt. In de nacht van 27 op 28 februari 2016 hoest ik een rib kapot. ‘Pang!’ zei die rib. Ik heb hard wat religie-gerelateerde zaken geroepen en de gehele mensheid op de hele wereld vervloekt. Ik moest gewoon iemand de schuld geven en kon op dat moment niet kiezen.


Ik ben moeder van een tweeling en heb de twee met gepaste moeite op de wereld gezet. Het ging niet van het zogeheten leien dakje. Maar ik had graag de bevalling voor de lol overgedaan, in plaats van het knappen van die rib mee te maken.

Het deed zó zeer, dat ik er misschien zelfs een pijntrauma aan overgehouden heb. Ik weet niet of zoiets bestaat, zo niet, dan heb ik het die nacht uitgevonden.


De pijn waar de rib knakte vond het gezellig in mijn lichaam. Veel lekker Italiaans eten, wijntje hier, borreltje daar, nieuwe opwindende relatie, die zat daar wel goed. Dit pietluttige voorvalletje werd een blijvertje dus. De heftigheid nam tussendoor wel af, maar met bepaalde trillingen kreeg ik een bijna perfect weergegeven herbeleving van de pijn zoals die tijdens het knakken voelde. Een ritje in een dieselwagen bijvoorbeeld. Echt brullen van de pijn.

Lang verhaal kort: ik kampte met chronische ribpijn, waarbij geen enkele arts of specialist spontaan plannen kreeg er wat aan of mee te gaan doen.


Mijn eigen(wijze) diagnose: dystrofie.

Sinds een auto-ongeluk in 2004, weet ik wat dat is. En hoe het voelt. Na een breuk in mijn rechtervoet en gestuntel met gips daarna, ben ik ervaringsdeskundige, zoals dat mooi heet. Maar dystrofie in je romp kan niet, volgens de boekjes. Maar de boekjes kunnen van mij de schimmel krijgen, dit waren exact dezelfde symptomen.


Omdat er weinig luisteranimo, laat staan begrip, was vanuit de medische kringen, ging ik zelf dingen verzinnen om de dagen draaglijker te maken. Zo heb ik mijn vriend mijn borsten laten tapen zodat die niet te veel die rib zouden belasten. Een beha dragen was onmogelijk geworden. Ik kon niks op de plek rondom ‘De Knak’ verdragen. Ik mocht een elastische band uitproberen, die mijn vriend wel eens gebruikte voor zijn rug. Dat was wel wat.

Ik bestelde daarna twee, extra brede, elastische banden, zwarte. Ik gebruikte er twee tegelijk, en waggelde rond als een aangeklede Sumoworstelaar, maar de pijn werd onderdrukt.


Ik kwam de ziektewet niet meer uit. De stress door het ge-emmer van werkgever en foute arboarts, de toekomstplannen met mijn kersverse vriend die niet doorgingen, en de bijkomende ongemakken na De Knak lieten me steeds verder zakken in een poel vol levensstront.

Dus...

Na anderhalf jaar getob wilde ik mijn vriend -ter compensatie voor de chronische narigheid- verrassen met een leuk uitje tijdens onze verjaardagen. Wij zijn op dezelfde dag jarig, wat op zich al speciaal is, en dat geeft reden tot een feestelijk samenzijn, zonder aanwezigheid van overige, niet-jarige mensen.

Onze verjaardag was in 2016 gevierd met een intiem etentje, waarna ik de rest van de avond heb gehuild van de pijn door het lange zitten.

In 2017 moest het perfect worden.

Ik organiseerde een reisje naar Stuttgart, om daar het Mercedesmuseum te bezoeken. Mercedes staat op een gedeelde eerste plaats met mij; mijn vriend is een onverbeterlijke Mercedesfreak.

Er was alleen één probleem: de rit er naartoe zou bijna 6 uur duren, en zolang stilzitten ging me niet lukken, en al helemaal niet in zijn diesel. Dus ik boekte een vliegreis. Dan zou de reis maar hooguit 2 uur duren. Dacht ik met mijn moordende onwetendheid en misplaatste optimisme.


Ik heb onderweg altijd een legertje bekwame beschermengelen bij me (behalve die ene nacht in 2004 dan) maar zodra het parkeerterrein van Schiphol aan de horizon verschijnt peren ze hem snel, denk ik.

Bij het parkeerterrein aangekomen wapper ik opschepperig met het zelf uitgeprinte A4tje: ik had het parkeren ook allemaal geregeld. Hadden we geen omkijken naar. De auto neerzetten ging inderdaad prima. Kom ik zo op terug.

Op Schiphol aangekomen snapte ik de ballen niet van wat de bedoeling was, maar gelukkig heb ik een vriend voor nood, die dan de regie voor een paar seconden over mag nemen. En zo kwamen we toch nog, net op tijd, gestrest aan bij de incheckpoortjes.

Daar werd de handbagage gecontroleerd. Ha! Had ik nu juist grondig gegoogeld waar je op moest letten. Dus ik had alle vloeistofjes zoals shampoo enz. netjes in kleine potjes gedaan in een doorzichtige hersluitbare plastic zak. Vol trots liet ik mijn tas uitpluizen bij het poortje. Alles ging goed, man!


Na het poortje stonden nog meer mensen in uniform. Die fouilleerden de reizigers.

Ik had hem niet meteen door, mijn lot. Pas toen ik aan de beurt was en de handen over mijn lijf voelde gaan. De elastische banden...

De handen gleden kundig van boven naar beneden, stopten bij mijn taille en gleden terug omhoog naar mijn oksels. En weer langzaam naar mijn taille. Ik vergat vier volle seconden adem te halen.

Enigszins paniekerig keek ik mijn vriend aan, die vlak achter mij zijn lach probeerde in te houden.

Ik moest mee met de uniformen. Naar achteren.

Er waren in no-time twee grote vrouwelijke, ja wat zijn het, douane-agentes, geregeld en ik moest een soort van pashokje in. De twee vrouwen trokken blauwe latex handschoentjes aan. Ik werd lijkbleek. Mijn vriend kon dit nog net zien vanaf een afstand. Hij vond de reis nu al het mooiste verjaardagscadeau ooit.

Het gordijntje ging dicht en ik moest me uitkleden.

Mijn zwarte banden werden van me afgepakt en door een kier van het gordijntje doorgegeven aan weer andere controlemensen, en ik wilde nooit geboren zijn.

Ik heb de banden teruggekregen, mocht me weer aankleden, en naar mijn vriend toe die met rollende tranen van de slappe lach probeerde uit te leggen dat hij het echt wel rot vond voor me.


De reis duurde geen twee uur. Ik heb verdrongen hoe lang het in het echt bij elkaar duurde, zou het niet meer weten. Wat ik nog weet is dat we de door mij zo goed geregelde huurauto niet meekregen omdat die alleen met creditcard betaald kon worden en die heb ik niet. Mijn vriend wel en die had een black-out en twee keer een verkeerde pincode ingetoetst. Hij riskeerde geen derde poging en we lieten de huurauto maar zitten. We gingen op zoek naar een trein en de gebruiksaanwijzing van het treinstation. Die bleek zeer moeilijk.

Heel laat 's avonds kwamen we gebroken aan in het hotel met uitzicht op mooie muur, nog niks gegeten. Ik kon niet meer en ging meteen plat. Mijn vriend ging beneden nog een borreltje doen en zeer waarschijnlijk het verhaal van de handschoentjes vertellen aan de barkeeper.


Het liefdestripje duurde maar drie dagen, maar dat was genoeg tijd voor mij om een aaneenschakeling van rampjes te organiseren, ter vermaak van mijn lief. Met als laatste klapper de terugreis met 4 uur vertraging en een Schiphol-parkeerplaats waar we niet af mochten omdat er niet betaald was zei de Schipholcomputer.

Tijdens de vertraging op het vliegveld in Stuttgart had ik bij wijze van tijdverdrijf mijn tas ontdaan van alle overbodige zooi, waaronder het parkeer-A4tje.

Het bewijs in digitale vorm stond in mijn telefoon, die ik was vergeten in het hotel in Stuttgart. Met de telefoon van mijn vriend lukte het niet om in mijn mailaccount te komen.

Op een gegeven moment heb ik een time-out ingelast. De auto mocht toch niet wegrijden, dus ben ik er met armen over mekaar in gaan zitten, met de mededeling aan mijn vriend: “Ik doe niks meer.”

Hij kreeg het even later voor mekaar dat we weg mochten rijden.


De volgende dag mocht mijn vriend naar het hotel bellen met de vraag of ze mijn telefoon hadden gevonden want ik deed nog steeds niks meer. Ik wilde een paar dagen niet meer geconfronteerd worden met mezelf.

De reis is één grote, gedenkwaardige collectie aan kleine Balistreri-rampjes geworden. Een beter cadeau voor mijn vriend had ik niet kunnen verzinnen. Nu, jaren later, heeft hij er nog steeds plezier van. Iedere keer weer opnieuw tranen in zijn ogen bij elke, in zijn beleving hilarische, anekdote.


De meest bijzondere, mooie, dure, begeerlijke Mercedesjes in Stuttgart hebben bij mijn vriend lang niet zoveel waardevolle herinneringen achtergelaten als mijn bundel stommiteiten tijdens die trip.

Daarmee trapte ik Fräulein Mercedes met een rotschop van haar troon, en sta ik sindsdien als enige op nummer 1.


40 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Voorkomen

bottom of page