
De WIA: arbeidsongeschiktheid gebaseerd op inkomen?
Een werknemer die in de ziektewet is beland keert soms niet meer terug naar de oude vertrouwde werkomgeving. Na twee jaar ziektewet heeft de werkgever het recht om de zieke werknemer te ontslaan. Soms is binnen die twee jaar al een andere werkplek gevonden, bijvoorbeeld via omscholing. In sommige gevallen is de werknemer, al dan niet deels, arbeidsongeschikt verklaard.
Voor deze groep bestaat een regeling en dat is de WIA, voluit ‘Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen’.
Het is aan het UWV om te bepalen of iemand recht heeft op een WIA-uitkering. Het UWV heeft het uitgangspunt dat iedereen kan werken, zij het met aanpassingen. Kijken naar wat je wel kan, en niet naar wat je niet kan. Dat is het steevaste motto.
Een verzekeringsarts van het UWV voert voor de beoordeling van de WIA-aanvraag een medische keuring uit. Dan lijkt het logisch dat er gekeken wordt naar wat de beperkingen zijn en hoe ernstig ze zijn. Dat gebeurt ook wel, maar dat is niet automatisch bepalend voor de beoordeling. Raar maar waar.
Een voorbeeld: meneer A heeft aandoening X en verdiende €3000,- per maand. Meneer B heeft exact dezelfde aandoening, in dezelfde vorm en hoedanigheid, maar verdiende €2000,- per maand. Meneer A komt in aanmerking voor de WIA, meneer B niet.
Hoe kan dat?
Het zit best complex in elkaar, zoals dat vaak het geval is met dit soort regelingen. In grote lijnen is het wel uit te leggen. Het percentage waarmee je wel of geen WIA toegekend krijgt -de grens ligt bij 35%- ligt niet aan de aard of ernst van je beperking. Het ligt bij het verschil tussen je laatste inkomen en het te verwachten toekomstige inkomen. Is dat verschil 35% of meer dan kom je in aanmerking voor een WIA-uitkering. Het laatste inkomen wordt berekend door het gemiddelde te nemen van je laatste twaalf maanden salaris.
Maar het percentage waarmee wordt bepaald of je in aanmerking komt voor deze arbeidsongeschiktheidsregeling gaat toch over de ernst van de beperking, zou je denken. Het antwoord is: Nee, de ernst van de beperking is niet bepalend in de beoordeling.
Dat vraagt om nadere uitleg.
Na een aanvraag voor een WIA-uitkering is de eerste stap de keuring bij de verzekeringsarts van het UWV. Die rapporteert zijn bevindingen, mede met behulp van een aanwezig medische dossier, en stelt vast welke handelingen en situaties wel of niet kunnen, enzovoorts.
Stap twee is de beoordeling van de arbeidsdeskundige van het UWV. De arbeidsdeskundige onderzoekt aan de hand van het rapport van de verzekeringsarts welke beroepen, en in welke vorm, nog wel mogelijk zijn. Want dat is het streven: kijken wat nog wel mogelijk is.
De arbeidsdeskundige stopt alle gegevens in een denkbeeldige digitale beroepenmachine en daar komen dan vijf kant-en-klare beroepen uitrollen, op volgorde van geschiktheid. Volledig automatisch. De gemiddelde salarissen van de drie meest geschikte beroepen is nu officieel jouw toekomstig mogelijk salaris. Ga je er volgens deze berekening nauwelijks of niet op achteruit, dan kan je de WIA wel vergeten. Want je komt alleen in aanmerking voor de WIA als het percentage dat je er financieel op achteruit gaat 35 of meer is.
We gaan ter illustratie even terug naar meneer A met zijn salaris van €3000,- per maand. De verzekeringsarts heeft geconstateerd dat hij zijn huidige beroep niet meer uit kan oefenen. Meneer A is arbeidsongeschikt voor dat specifieke werk verklaard. De arbeidsdeskundige heeft gekeken wat meneer A nog wel kan, fysiek, mentaal en qua genoten opleiding. De volgende drie beroepen kwamen uit de beroepenmachine naar voren: 1-archivaris, 2- voedseldeskundige en 3-bibliotheekmedewerker. Het gemiddelde salaris van deze drie beroepen komt op €1500,- per maand. Meneer A gaat er dan maar liefst 50% op achteruit. Dat is meer dan 35%, dus hij komt in aanmerking voor de WIA.
Meneer B heeft exact dezelfde aandoening, en een vergelijkbaar opleidingsniveau en werkervaring. Ook bij meneer B komen dezelfde drie beroepen naar voren. Zijn geschatte toekomstige inkomen is dus ook €1500,-. Hij verdiende hiervoor €2000,- per maand en gaat er 25% op achteruit. Dat is minder dan 35% dus meneer B komt niet in aanmerking voor de WIA-regeling.
Of deze berekening rechtvaardig is, daar valt over te discussiëren. Dat veel mensen niet weten dat er op deze manier gerekend en beoordeeld wordt is een feit. Waar meneren en mevrouwen A kunnen leven met de uitkomst en de WIA-regeling, gaan veel meneren en mevrouwen B in bezwaar. Deze groep is vaak verbouwereerd over de uitkomst van de beoordeling. Zij trekken echter in de meeste gevallen aan het kortste eind en zullen zich moeten neerleggen bij deze berekening.
Het is natuurlijk niet te hopen maar ben of kom je in een situatie dat je deels arbeidsongeschikt wordt verklaard, wees dan voorbereid op een teleurstellende uitkomst als je weinig hebt verdiend het laatste jaar.
Voor meer informatie over de WIA, zie de website van het UWV (www.uwv.nl)
Comments